top of page

Een koude kermis

Ik moet een jaar of vijf zijn geweest toen ik voor het eerst op de kermis in de botsautootjes mocht. Fier ging ik erin. Ik vond het eigenlijk wel fijn om controle te hebben over het stuurtje en zo het gehele circuitje rond te rijden. Alleen lastig van die andere autootjes: vervelende dingen met mensen die steeds maar tegen me aan botste. Ik ontweek steeds alle actie en je vond me op de plekken waar er dus niet gebotst werd. Dus snel naar de kant en eruit. Grote vraagtekens in de ogen van pa.


Even later die middag kwam de vraag of ik op een ezeltje wilde rijden. Ik keek naar het zielig kijkende ezeltje. Vroeg me af of het ezeltje dit wel wilde. Op de vraag of de ezeltjes hun hele leven deze rondjes moesten lopen hadden mijn ouders geen antwoord. Pa begon enigszins geïrriteerd te raken. We liepen verder.


Eendjes vangen dan? Lekker rustig, en ik kreeg ook nog een prijsje. Maar kon de vriendelijke kermismeneer even stoppen met in zijn microfoon te roepen? Pa begon intussen rood aan te lopen.


Het kersje op de taart die dag: het spookhuis met karretjes. Elk jaar gingen we erin. En elk jaar wilde ik eruit. Ogen dicht, oren dicht. Ineengedoken. Zwieper naar links, scherpe bocht naar rechts, akelige skeletten, een griezelige clown. En ik die gillend en in shock naar huis wilde. En pa… je raadt het al.


Harde muziek, gedrang, lichtflitsen... neen, kermis was niets voor mijn hooggevoelige systeempje. Alleen wist ik dat toen nog niet. Gelukkig maakte de overdaad aan smoutebollen aan het eind van de dag de kermis ieder jaar weer goed.


bottom of page